De eerste imkers
De honingbij (er zijn nog vele andere soorten bijen) is door de eeuwen heen voor de mens altijd van groot belang geweest. De imkerij beleefde haar eerste hoogtijdagen in het oude Egypte. De bij gold als iets goddelijks, honing was de 'voeding van goden' en werd als 'levend geworden tranen' ra van de Zonnegod Ra (zie afbeelding links) beschouwd. Ongeveer 3.200 jaar v. Chr. waren bijen in het hiërogliefenschrift het symbool van de farao’s, zij versierden ook het zegel van de koningin Hatschepsut. Honing werd zo begeerd dat beambten voortdurend voor de aanvoer van voorraad uit Griekenland moesten zorgen. Onder koning Ramses II kregen hoge ambtenaren een gedeelte van hun loon in honing uitbetaald. Honing was een belangrijk betaalmiddel: voor een pot honing kreeg men een ezel of een rund. In het oude Egypte werden de bijen al in gebakken aarden buizen als huisdier gehouden.

Een van de oudst bekende verhalen over imkers gaat over Aristaios (Gr. Ἀρισταῖος) of Aristaeus(Lat.), een satyr uit de Griekse mythologie, zoon van Apollon en de nimf Kyrene. Aristaeus was imker.

Eurydice was de mooiste nimf van de Naiaden en de geliefde en bruid van de Thracische zanger Orpheus. In de mythe van Orpheus wordt Eurydice door Aristaeus belaagd. In haar vlucht trapt zij op een slang en wordt dodelijk gebeten. Als gevolg hiervan nemen de nimfen wraak en doden al zijn bijen. Zijn moeder raadt hem aan bij Proteus ten rade te gaan. Deze meldt hem dat het door zijn poging tot aanranding komt en dat hij als boete 4 koeien, 4 stieren, een kalf en bloemen moet offeren voor de goden. Na 9 dagen groeiden uit de kadavers van die runderen nieuwe bijenzwermen.

Aristaeus dacht dat bijen geboren werden uit de ingewanden van dode runderen.

In de Romeinse tijd was de honingeconomie zo populair en winstgevend dat bijna elke Romeinse grootgrondbezitter minstens één bijenslaaf bezat, die instond voor het mellarium, of bijenhuis. Ook in het Imperium Romanum stond honing bekend als een belangrijk geneesmiddel, en een gezegde van de geneesheren was dan ook "Eet honing, en je blijft gezond."

Later was het vooral Karel De Grote die de bijenteelt gunstig beïnvloedde. Hij vaardigde wetten uit die de bijenteelt moesten helpen beschermen. Honing en bijenwas dienden voor het betalen van belastingen. De bijenteelt kende dan ook een grote bloei. In die tijd ontstonden de eerste bijengilden. Deze bloei hield aan tot in het midden van de 16de eeuw. Na de ontdekking van Amerika begon men rietsuiker in te voeren. Ook vond men vervangingsproducten voor bijenwas als grondstof voor kaarsen. In de 19de eeuw slaagde men er dan uiteindelijk in om suiker uit suikerbieten, die gemakkelijk konden worden verbouwd in het Europese klimaat, te winnen.

Hoe de bijen leefden en werkten of hoe een volk was samengesteld was in de oude tijden onduidelijk. Over deze kleine vlijtige wezens zijn dan ook wondere verhalen geweven, waarin ze werden toegerust met menselijk verstand en haast goddelijke krachten. Door deze verhalen kwamen de biemannen eeuwenlang in een geur van geheimzinnigheid en ongenaakbaarheid te staan, die wel is te vergelijken met die van de smeden. Kennis is macht en alleen zij bezaten die en kregen daarmee – ondanks het gebrekkige ervan – macht over hun immen en de onwetende burgerij.

EEN TUIN VOL MOOIS !

blauwe druifje

Bij-vriendelijke bloemen maken van uw tuin een feest!

Kijk hier.

INSECTENVOEDSELBOS!

Bloemrijk grasland1

 
 
 Een voedselbos op onze akker aan de
Steeglandseweg.

DE BIJ EN WIJ.

Biodiversiteit 1Help de Bijen!